Diersterfte veehouderij schadelijk voor imago keten
Diersterfte :Retailexpert Paul Moers over imagoschade in de keten
Michiel Elands – juni 2019
De aanhoudende aandacht voor vroegtijdige diersterfte in de veehouderij, heeft invloed op het consumentengedrag, zegt retailexpert Paul Moers. Hij verwacht dat ‘verwenvlees’ en vleesvervangers de kiloknallers uit het winkelschap duwen. ‘Als fervent vleeseter, ben ik de afgelopen jaren ook een beetje flexitariër geworden.’
Hoe ervaart u persoonlijk de vroegtijdige sterfte van kalveren, biggen en kuikens in de veehouderij?
‘Een veehouder is er vanuit economische principes natuurlijk bij gebaat dat dieren in leven blijven tot aan de slacht. Als ik het van een afstandje bekijk, is vroegtijdige sterfte maar voor een klein deel te wijten aan onkunde bij een veehouder.’
U zegt ‘diep respect’ te hebben voor een organisatie als Wakker Dier, terwijl u als geen ander weet dat campagnes een negatief effect hebben op de hele voedingsindustrie. Kunt u dat uitleggen?
‘Wakker Dier is jarenlang blijven vechten en knokken om het thema dierenwelzijn op de agenda te zetten en dat zet ons allemaal aan het denken. Ik eet graag een stukje vlees, maar het is voor mij heel ingewikkeld om een varken of een kip puur als productiemiddel te zien. Als maatschappij willen we respectvol omgaan met mens, natuur én dieren en dat vertaalt zich naar de supermarkt waar veehouders voor produceren. Dat de Dierenbescherming een belangrijke bijdrage heeft geleverd om het sterrenvlees in de supermarkt te krijgen, valt ook te prijzen. Nu ook discountsupermarkten als Lidl en Aldi vol gaan voor dierenwelzijn en vegetarische producenten, neem ik deze omwenteling heel serieus.’
Hoe verklaart u dat supermarkten blijven stunten met de prijs van vlees?
‘Het is een aantrekkelijk product om mensen te lokken. Toch vind ik de kiloknaller niet meer van deze tijd en de schapruimte voor biologische producten en vleesvervangers groeit hard. De retail is heel gevoelig voor de reactie van klanten en de onderstroom van minder vlees eten is heel duidelijk aanwezig. Het is een economische wetmatigheid voor supermarkten: luister naar de klant. De winkels willen midden in de maatschappij staan en daarom krijgen thema’s als minder plastic, minder gewasbescherming, lokaal geproduceerd en dierenwelzijn allemaal de aandacht.’
Veel veehouders zeggen best maatregelen te willen nemen, maar ze zijn gebonden aan de kleine marges en kunnen door langetermijninvesteringen niet zomaar het roer omgooien. Hoe denkt u daarover?
‘Ik heb respect voor veehouders, laat ik daar duidelijk over zijn. Maar het is prima als zij op een thema als diersterfte een spiegel voorgehouden krijgen. Zelf heb ik in mijn loopbaan genoeg reflectiemomenten gehad; daar moet je als ondernemer tegenkunnen. We zijn maatschappelijk doorgeslagen met onze economische principes rondom voedselproductie en daarom komt er steeds meer ruimte voor ethiek. Daar worden we toch met z’n allen beter van? De verantwoordelijkheid voor verandering ligt trouwens niet alleen bij de boeren, maar juist in de hele keten.’
Veroorzaakt vroegtijdige diersterfte in de veehouderij ook imagoschade bij supermarkten?
‘Uiteraard, het straalt af op de hele keten en daarmee is het ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid om te kijken hoe dit anders en beter kan. Leer daarbij van andere sectoren, zou ik zeggen.’
Kunt u een voorbeeld geven?
‘In mijn boek ‘Succes is niet voor lafaards’ beschrijf ik het Oogziekenhuis Rotterdam. Zij hebben uiteindelijk een procedure uit de cockpit van een vliegtuig vertaald naar de operatiekamer, om te zorgen dat er minder fouten worden gemaakt. Het gaat om een time-out nemen voordat je vertrekt of een operatie start. Dat principe zie je nu terug in de hele gezondheidszorg.’
Bedoelt u dat veehouders een kinderziekenhuis kunnen bezoeken om lessen te trekken over vroegtijdige sterfte?
‘Waarom niet? Er lijkt me veel te leren uit de humane gezondheidszorg. Ga als veehouderij met andere partijen om tafel om te bekijken welke winst te behalen is. Daarnaast mag de sector zich veel pro-actiever opstellen, ook richting de supermarkt. De groei is er wat betreft de Nederlandse vleesconsumptie wel uit, maar wat is de visie op de toekomst vanuit de dierlijke sectoren? Een goed voorbeeld vind ik de slagers die heel transparant zijn over de herkomst van het vlees: Bella 28 heeft dat en dat gegeten en in die wei gestaan. Geniet van het lekkere stukje vlees! Dat vind ik een prachtige manier om je in de markt te onderscheiden.’
U ziet dus volop kansen?
‘Mijn handen beginnen te jeuken. Ik denk aan ‘verwenvlees’; de juiste balans tussen een beter leven voor de dieren en beter voor het milieu. Uiteraard leidt dat tot een hogere kostprijs, maar ook tot betere opbrengsten en trotsere veehouders. Een goede deal, toch? Let er wel op dat het achterliggende verhaal en de dagelijkse praktijk in de stal klopt, want anders staat er binnen no time een programma als Kassa of de Keuringsdienst voor Waarde op de stoep.’
In de voedingsindustrie wordt vaak gesproken over een dubbele moraal bij de consument: wel hoge dierenwelzijnseisen stellen, maar toch het goedkoopste stukje vlees kopen. Bent u met die analyse eens?
‘De verleiding om voor een koopje te kiezen speelt ook bij mezelf, alleen heeft mijn vrouw daar een stokje voor gestoken. Wij hebben een hoog inkomen en dat maakt biologisch eten of een alternatief voor vlees ook makkelijk te betalen. Als bijstandsmoeder zijn dit soort principes veel lastiger vol te houden. Maar toch zie ik in de volle breedte een mentaliteitsverandering: liever een dag of twee geen vlees en dan de volgende dag kwaliteit.’
STREAMER
‘De veehouderij mag zich veel pro-actiever opstellen, ook richting de supermarkt’
KADER
Gepokt en gemazeld in de voedingsindustrie
Paul Moers is marketeer en een veelgevraagde deskundige op het gebied van retail. Hij is spreker en publicist en heeft acht boeken op zijn naam staan, waaronder ‘Werk aan de winkel 3.0’. Hij is onder meer te zien bij het consumentenprogramma Kassa.
Moers studeerde rechten en milieukunde gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Hij startte zijn loopbaan bij multinational Cargill. In 1987 is hij voor Unilever aan de slag gegaan. Zes jaar later werd hij directeur voor de margarine- en bakkerijactiviteiten voor Unilever Zuidoost- Azië. Daarna maakte Moers de overstap naar Albert Heijn en Gall & Gall, waar hij een jaar algemeen directeur was.
Sinds 1999 is Moers zelfstandig consultant en betrokken bij de positionering van onder andere Interpolis en Jumbo. Sinds 2010 is hij directeur van Paul Moers Strategic marketing Services. Dit bureau is gespecialiseerd in strategie, merk- en imagovraagstukken.